COLLECTIEVE WEERBAARHEID

Organiseer meer wederkerigheid

Ook rondom ondermijning wordt in toenemende mate een beroep gedaan om gezamenlijk op te trekken en beter samen te werken. Die samenwerking bestaat, zeker als het gaat om criminaliteit en ondermijning, vaak in eerste instantie uit het bijeenbrengen van verschillende overheidsdiensten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan politie, gemeentelijke en regionale ondermijningsspecialisten, maar ook de belastingdienst en de brandweer en verschillende inspecties sluiten bij elkaar aan, om gezamenlijk de diverse verschijningsvormen van ondermijnende criminaliteit te lijf te gaan. Zo goed als op alle plekken waar informatie en signalen rondom ondermijnende criminaliteit opgevangen kunnen worden, zoeken diensten en organisaties elkaar op, zowel op lokaal, regionaal als landelijk niveau. Maar wat kan de rol van ondernemers binnen deze netwerken zijn? En hoe organiseer je samenwerking zo, dat ook de ondernemers er ook profijt van hebben?

Deze samenwerking tussen publieke diensten en organisaties wordt daarnaast steeds vaker aangevuld met partijen uit het private domein. Op bedrijventerreinen zijn dat vanzelfsprekend in eerste instantie de ondernemers die zich daar gevestigd hebben. Niet alleen worden zij gezien als belanghebbenden, omdat ook voor hen een veilig ondernemersklimaat belangrijk is, maar ook als een waardevol onderdeel van de opsporing en bestrijding. Zowel als het gaat om het individueel weerbaar worden tegen vormen van criminele inmenging, als het leveren van een bijdrage aan opsporing en aanpakken in brede zin.

Maar net zoals in talloze andere domeinen is het daadwerkelijk gezamenlijk optrekken, zowel onder ondernemers onderling, als tussen ondernemers en publieke diensten, geen vanzelfsprekendheid. Hoewel allen belanghebbend

zijn, betekent dat zeker niet dat ze allemaal hetzélfde belang hebben. Bovendien is er meer nodig dan alleen het ruimte geven aan verschillende belangen om afstemming en samenwerkingen op gang te brengen. Zoals een gezamenlijk en concreet idee bijvoorbeeld van wat het aan te pakken probleem eigenlijk is. En dat is rondom brede begrippen als ondermijning (zie bijvoorbeeld Boutellier et al 2020), en ook al aan de in dit onderzoek gehanteerde ‘versmalling’ daarvan in termen van criminele inmenging, niet makkelijk. Daar waar voor een grote hoeveelheid aan overheidsdiensten het spreken over ondermijning, ondanks de onduidelijk daarover, inmiddels dagelijkse kost is, is de betekenis en relevantie daarvan voor burgers en ondernemers lang niet altijd helder. En hoe moeilijk is het om gezamenlijk op te trekken rondom een probleem waarover geen gedeeld idee bestaat?

“Ondernemers op bedrijventerreinen zijn een waardevol onderdeel van de opsporing en bestrijding van criminele inmenging.”

Samenwerkingsdynamiek

Het betrekken van ondernemers rondom zoiets complex en soms ronduit gevaarlijks als het voorkomen en bestrijden van criminele inmenging kan kortom niet licht worden opgevat en vereist boven alles inspanning en tijd. In ons onderzoek hebben we anderhalf jaar meegekeken, en tegelijkertijd getracht te helpen de samenwerking tussen ondernemers onderling, en tussen ondernemers en publieke diensten verder op weg te helpen. Dat resulteerde in een tweetal concrete producten. De eerste is een scan voor bedrijventerreinen die er op is gericht om de perceptie van ondernemers te ontsluiten en deel uit te laten maken van ondermijningsbeelden en informatiestromen. Daarnaast experimenteerden we met het gebruik van een veiligheidsapp waarin ondernemers elkaar op de hoogte houden van veiligheidsissues, waaronder signalen van criminele inmenging. Bij het analyseren en begeleiden van de verschillende processen van afstemming en samenwerking baseerden we ons licht op wetenschappelijke inzichten die

voortvloeien uit wat ook wel ‘collaborative governance’ (Emerson, Nabatchi & Balogh 2012) wordt genoemd, met name als het gaat om het bijdragen aan een succesvolle samenwerkingsdynamiek. Daarbij stonden het werken aan een gezamenlijk idee en beeld van criminele inmenging, en het organiseren van wederkerigheid en vertrouwen centraal, met daarbij een scherp oog voor het minimaal belasten van ondernemers en het duidelijk beleggen van leiderschap. En bleek eens te meer dat een scherp oog voor de context, aansluiten bij bestaande situaties en structuren cruciaal is. Er is geen ‘one size fits all’ aanpak rondom samenwerking op bedrijventerreinen, maar er zijn wel een aantal gemeenschappelijke elementen die van belang zijn te onderscheiden, en die ook een elkaar versterkende functie hebben.

Voor een schematisch overzicht van de belangrijkste elementen van een succesvolle samenwerkingsdynamiek, zie figuur 1:

Figuur 1: theoretisch model collaborative governance (vrij naar: Emerson, Nabatchi & Balogh 2012)

Werken aan een gedeeld idee….

Een van de elementen die gemakkelijk over het hoofd kan worden gezien is het werken aan een voor alle partijen, hanteerbaar en betekenisvol begrip. Sprekend met ondernemers merkten we dat ‘ondermijning’ maar ook ‘criminele inmenging’ niet direct betekenis heeft voor hun dagelijkse reilen en zeilen. Ondermijning wordt, zeker in het publieke debat en de media, toch veelal besproken in relatie tot grootschalige georganiseerde criminaliteit en duidelijk malafide ondernemers. Ondernemers zien begrijpelijkerwijs niet direct de relevantie daarvan voor hun onderneming. De voorzitter van MKB Nederland wees in dat verband al eerder op het feit dat ondernemers meer informatie nodig hebben om een rol te kunnen spelen rondom de aanpak van criminele inmenging en ondermijning. (Vonhof 2019). Het is daarom eerst zaak om inzichtelijk te maken hoe die complexe ‘ver van mijn bed show’ mogelijk van invloed kan zijn op het functioneren van het eigen bedrijf, maar ook de omgeving van het bedrijf, het bedrijventerrein. Op beide bedrijventerreinen zijn dan ook heel specifiek op ondernemers gerichte bewustwordingscampagnes georganiseerd, waarin de specifieke risico’s voor bedrijven en bedrijventerreinen centraal stonden, in plaats van het bredere ondermijningsvraagstuk.


“In dit onderzoek stond o.a. het werken aan een gezamenlijk idee en beeld van criminele inmenging centraal.”

…en relevante ‘eigen’ doelen

Van ondernemers en andere ‘stakeholders’ kan echter niet verwacht worden dat het hebben van gedeeld begrip voldoende voorwaarde is om het handelen richting te geven. Zoals gezegd hebben ondernemers wellicht belang bij het bijdragen aan het voorkomen of bestrijden van criminaliteit en criminele inmenging, maar is hun primaire taak nou eenmaal niet criminaliteitsbestrijding, maar het eigen bedrijf runnen. Op beide bedrijventerreinen is dan ook op verschillende manieren het belang van het samenwerken geïntegreerd in andere voor ondernemers direct relevantere ‘belangen’.

Op de Spaanse polder, waar de problematiek al jaren geleden is blootgelegd, wordt ingezet op de revitalisering van het bedrijventerrein in algemene zin als ‘kapstok’ om ondernemers mee te krijgen in de bredere aanpak rondom ondermijnende criminaliteit. De ondernemers hebben middels vertegenwoordiging via de Bedrijvenraad een sterke invloed op het gevoerde beleid. In Zaanstad, waar ondermijning in mindere mate op de agenda staat, werd ingezet op het creëren van collectiviteit tussen ondernemers onderling. Op deze collectiviteit wordt in Rotterdam ook op ingezet, onder andere door nauwe samenwerking tussen de gemeente, bedrijvenraad en de parkmanager. In beide gevallen wordt beoogd hiermee de veiligheid en terrein-brede weerbaarheid tegen ondermijnende criminaliteit te versterken.

Dit lijkt zijn vruchten af te werpen, en laat zien dat binnen dit soort publiek-private samenwerkingsverbanden het niet zozeer noodzakelijk is om één gemeenschappelijk doel te hebben, maar dat de verschillende partijen elk hun eigen doelen kunnen nastreven en gelijktijdig hiermee de collectieve weerbaarheid tegen criminele inmenging verhogen.

Werken aan vertrouwen via wederkerigheid

Het is misschien de grootste open deur die mogelijk is, maar om samen te werken is vanzelfsprekend ook vertrouwen in elkaar nodig. Daarbij keken we met name naar het vertrouwen dat ondernemers hebben in ‘de instituties’. We weten dat een van de belangrijkste voorwaarden voor het creëren van vertrouwen is, dat er sprake is van regelmatige interacties (Ran & Qi 2020). Mensen en organisaties moeten elkaar over een langere periode tegenkomen om vertrouwen te kweken. Vertrouwen dat nodig is om bijvoorbeeld gevoelige informatie te delen en de eigen kwetsbaarheden of tekortkomingen te tonen. Maar elkaar met enige regelmaat tegenkomen, het organiseren van nabijheid, is niet voldoende. Voor het bouwen van vertrouwen moeten interacties zich ook kenmerken door wederkerigheid. Ondernemers moeten ervaren dat ze iets terugkrijgen voor hun bemoeienis en moeite.

In Rotterdam zien we dat de fysieke aanwezigheid van de lokale overheid (Team Galatee 7), persoonlijk en laagdrempelige contact met wijkagenten en Team Galatee 7 mogelijk maakt. Dit wordt gewaardeerd door ondernemers die zich bewust zijn van de noodzaak tot revitalisering van het terrein. In gesprekken met diverse ondernemers die wij tijdens het onderzoek spraken, gaven zij aan dit laagdrempelige contact te waarderen maar wel behoefte te hebben (meer) terugkoppeling vanuit politie en gemeente over wat er nu precies speelt in het gebied, en wat er met hun eventuele meldingen wordt gedaan. In Zaanstad is vanuit de institutionele keten geen specifieke aandacht voor criminele inmenging of criminaliteit op het bedrijventerrein geweest in het verleden. De relatie met de gemeente heeft meer vorm gekregen via andere vormen van bemoeienis met het bedrijventerrein, en die wordt door ondernemers die wij spraken als incidenteel en niet volledig betrouwbaar beoordeeld. Wat betreft de relatie met politie, en meldbereidheid geven ondernemers aan dat ze een gevoel van wederkerigheid missen. Ze worden bijvoorbeeld wel eens gevraagd om informatie of camerabeelden als er incidenten zijn geweest, maar missen een terugkoppeling daarover. Ondernemers lijken kortom het gevoel te hebben dat er vooral van hen wordt gevraagd, maar dat er weinig tegenover staat. In Zaanstad is er vanuit de politie gedurende het Red Flags project geïnvesteerd in de relatie met de twee wijkagenten. Ondanks die verhoogde betrokkenheid en nabijheid geven diezelfde agenten ook aan dat zijzelf en de gemeente Zaanstad weinig meldingen ontvangen uit een gebied waarvan ze vermoeden dat de problematiek wel degelijk op een gemiddeld niveau aanwezig is en dat ‘slechts het topje van de ijsberg in beeld is’.

Werken aan leiderschap

Het laatste element dat aandacht behoeft is op welke wijze en bij wie een leiderschapsrol is belegd. Leiderschap is noodzakelijk als het gaat om het smeden van verbindingen tussen de verschillende actoren die niet op natuurlijke wijze elkaar weten te vinden. Daarbij keken we in beide gebieden zowel naar leiderschap om ondernemers onderling bij elkaar te brengen, als leiderschap dat zich richt op het bijeenbrengen en op gang brengen van afstemming tussen ondernemers enerzijds en politie en gemeente anderzijds. Wat betreft het verbinden van publieke partijen en de ondernemers is uit het voorgaande al duidelijk geworden dat op De Spaanse polder het leiderschap

en de regie via Team Galatee 7 sterk bij de gemeente is belegd, terwijl die gemeentelijke rol op NM minder zichtbaar is.

We zien daarnaast ook grote verschillen in de mate waarin ondernemers onderling zijn georganiseerd. In Zaanstad is al langere tijd een goed georganiseerde en actieve Bedrijvenvereniging (BVNM) actief die zich specifiek op Noorderveld Molletjesveer richt. De bedrijvenvereniging zorgt onder andere voor collectieve beveiliging en is nauw betrokken bij het Keurmerk Veilig ondernemen. Op De Spaanse Polder zijn meerdere, waarvan enkele niet specifiek op De Spaanse Polder maar op Rotterdam gerichte, bedrijvenverenigingen actief. De onderlinge organisatie van de actieve ondernemers en verenigingen heeft met de recente oprichting van de Bedrijvenraad een boost gekregen, en zal zich de komende jaren moeten bewijzen. Hoewel ‘Veiligheid’ als speerpunt van de bedrijvenraad is genoemd, moet de concrete invulling van de rol van ondernemers en de samenwerking met overheidspartijen nog grotendeels vorm krijgen. Dit onderwerp is vooralsnog primair bij de publieke partners belegd.


“Om samen te werken is vanzelfsprekend ook vertrouwen in elkaar nodig.”

Meer aandacht voor wederkerigheid

De beide terreinen verschillen kortom aanzienlijk in de mate waarin de aanwezige elementen voor succesvolle publiek-private samenwerking aanwezig zijn, maar er zijn zoals hierboven beschreven ook duidelijke overeenkomsten. Met name het werken aan een gedeeld hanteerbaar begrip van criminele inmenging en het inbedden van de aanpak in een voor ondernemers relevant aanpalend onderwerp blijken voor beide gebieden belangrijke aandachtspunten. Dat geldt wellicht nog het meest voor het beter ‘organiseren’ van wederkerigheid. De nabijheid van de gemeente op de Spaanse Polder heeft vertrouwen tussen ondernemers en gemeente ‘gekweekt’, terwijl deze nabijheid in Zaanse, in ieder geval door de ondernemers, minder wordt ervaren. Een van de belangrijkste pijlers van vertrouwen is echter de aanwezigheid van wederkerigheid. Deze wederkerigheid, in de vorm van bijvoorbeeld terugkoppeling vanuit overheidspartijen richting de ondernemers over gedane meldingen, wordt door ondernemers die wij spraken op beide terreinen genoemd als een aandachtspunt.

Omdat we uit de literatuur (Ran & Qi 2020; Emerson Nabatchi, Balogh 2012) weten dat leiderschap niet alleen de motor kan zijn voor het ontstaan van een gedeeld idee en begrip van de situatie maar ook voor het versterken van vertrouwen, verdient het dan ook aanbeveling om via sterk leiderschap meer op die wederkerigheid in te zetten. Deze zou als motor kunnen dienen voor het versterken van de andere elementen. Hiervoor bieden tools, zoals de app waarmee we geëxperimenteerd hebben, mogelijkheden om het tweerichtingsverkeer tussen gemeenten en politie enerzijds en ondernemers anderzijds meer in balans te brengen.


Emerson K, Nabatchi T, Balogh S (2012) An Integrative Framework for Collaborative Governance. Journal of Public Administration Research and Theory, 22(1): 1–29

Ran B, Qi H. (2020) The Entangled Twins: Power and Trust in Collaborative Governance. Administration & Society. 2019;51(4):607-636. doi:10.1177/0095399718801000

Vonhof, J (2020) Ondermijning, brief aan minister Grapperhaus (Justitie en Veiligheid) https://www.mkb.nl/brieven-en-commentaren/ondermijning-brief-aan-minister-grapperhaus-justitie-en-veiligheid